Met een handwerkje op de bank. In deze tijd, waarin we gebombardeerd worden door zelfhulpprogramma’s die enerzijds roepen dat we ons beste en productiefste zelf moeten worden, dit jaar nu eens echt. Of anderzijds juist willen dat we onze rust pakken met yinyoga en meditatie en innerlijke balans, woohoo, dat dus. Goede voornemens zijn passé, maar de gratis (ahum) workshops vliegen ons om de oren…. Nou ja, wij van het bestuur dachten: doen wij toch ook lekker mee met een gratis workshopje om helemaal zen te worden met een handwerkje 🙂

Jullie kregen al in de brievenbus een nieuwjaarsgroet met een belofte, nou ja, wat spannend garen en een naald die daarbij past. Uiteraard in clubkleuren. 🙂

Ik mocht daarvoor een naaldenboekje bedenken, zodat jullie in een klein projectje kunnen proeven van dit garen. Voor sommigen onder ons nieuw, voor anderen nu al hun favoriet. Het thema dit kwartaal is SLOW STITCHING. En met perlé garen, sashiko garen of gewoon zo’n fijne dikke 12wt van een ander merk kun je mooie, goed zichtbare, handsteekjes zetten. (machine fanatici (wie ik?) weten dat de 12wt ook op de machine kan, en ook dat je nog dikker garen met een techniek die in het Engels ‘couching’ heet onder de machine kan verwerken, maar ssssstttt, het thema is nu eenmaal  SLOW STITCHING)

Ik zal in een volgend blog uitgebreid ingaan op verschillende technieken en een dotje geschiedenis, maar nu eerst even in actie. Het patroon vind je op de ledenpagina: hier.  Op het patroon zijn vier verschillende technieken/combinaties aangegeven en verschillende vormen gesuggereerd. Als je een ander idee hebt is dat natuurlijk ook helemaal goed. Graag zien we jullie maaksels in het forum of op Instagram terug, gebruik daar dan #DutchMQGnldbk dan kunnen we elkaar inspireren.

Nodig:

• 2 stukjes stof ter grootte van het patroon (voeg naad toe)
• 1 stukje dunne tussenvulling of flanel voor tussenvulling
• Machine en garen
• Stukje vilt ter grootte van 2x het patroon
• 2 drukkers, of 2 knoopjes
• En uiteraard het handgaren, naald, vingerhoed en onder-vinger-beschermer (als je het nog nooit gedaan hebt, begin er meteen mee, je zal me later bedanken!), eventueel een naald doortrekker.

 

Allereerst de vorm, dit trapezium wordt met 3 vouwen een gelijkzijdige driehoek, er zijn dus 4 vlakjes, waarin 4 verschillende dingetjes kunnen worden uitgeprobeerd. Ik koos voor afgeronde hoeken, omdat puntige hoekjes vaak na het keren wat propperig worden. Ik laat in een video zien hoe je stapvoets de bocht door kan. Ook hier geldt natuurlijk: als jij graag een afgeknot puntje met rechte zijdes maakt: gewoon doen!

Knip de vorm uit papier zonder naadtoeslag. Leg op de achterkant van je stof en teken rondom. Geef met twee haakse streepjes een keeropening aan van ongeveer 5-7cm. Leg deze stof met goede kanten tegen elkaar op de 2e stof, en leg dit op een stukje dunne tussenvulling (deze nog niet op maat knippen)

Begin bij het onderste dwarsstreepje, hecht aan door een paar steekjes achteruit te naaien. Naai nu rondom tot het 2e streepje en hecht af. Door dit aan- en afhechten trek je het stiksel niet open bij het keren. Knip nu (een schaar met een ronde punt is handiger dan ik in het filmpje gebruikte) zo dicht mogelijk tegen het stiksel aan de tussenvulling weg, ik zette een lijntje in de keeropening. Snijd hierna de naadtoeslag van de stof op ongeveer 8mm, bij alle bochten nog wat smaller om ‘bulk’ in de hoeken te voorkomen (zie foto) Op diezelfde foto en het 3e filmpje zie je dat ik voor het keren alvast de naadtoeslag van de keeropening in vorm pers.

• 

• 

Keer nu de vorm druk de stof goed strak uit langs de naad, pers het even met de strijkbout. Door nu rondom kort langs de kant (ongeveer 1,5-2mm) te stikken (dit noemt met ook wel topstitchen) stabiliseer je de naad en sluit je de keeropening (puristen mogen dit met de hand doen, mooie quiltsteekjes zijn hier zeker gepast). Het is op zich handig om van tevoren ff te checken of er nog genoeg garen op je spoel zit 🙂 kijk maar naar de video. Zij die de keeropening eerst met de hand willen dichtnaaien: vooral doen, ik ben daar te lui voor.

Vouw je papieren patroondeel over de middenvouw en leg het op de binnenkant van je naaldenboekje. Vouw een deel weg, neem een quiltliniaal (een gewone waar je langs getekend zou kunnen hebben kan vies zijn en aldus afgeven!), zet het liniaal onder een hoek precies tegen de vouw in het papier, haal het een aantal keer heen en weer (zie video) en je hebt een nette middenvouw. (Je mag van mij ook iets doen met aftekenen enz.) Het filmpje laat meteen zien hoe de punten daaromheen vouwen. Die twee vouwen zijn een beetje afhankelijk van hoe dik jouw vulling en vilt is. Er is in het patroon extra maat opgenomen hiervoor, maar als het erg veel dikker is dan in mijn voorbeeld moet je hier even wat aanpassen.

Ik koos ervoor om de knoopjes/drukkertjes vóór het quilten te plaatsen, zo doorbreek je niet per ongeluk een handquiltlijn, je kunt je quiltpatroon daardoor ook aanpassen aan de knoopjes, of zelfs je knoopjes het uitgangspunt laten zijn, zoals ik deed bij de bogen.

Drukkertjes

Plaats nu de drukkertjes volgens de handleiding van je drukkertjes apparaat. Let op welke punten overeenkomen (A op A1; B op B1) waarbij A en B de gladde kant op de buitenzijde van je boekje zitten, en A1 en B1 de gladde kant binnenin. Ik plaatste eerst de A en B, vouwde het boekje met de viltstukjes (alvast los) erin gelegd dicht. Duwde dan goed hard de A en B kant van de drukkertjes in de stof, zodat ik een afdrukje had op de plaats waar de A1 en B1 kant van de drukkertjes moesten komen. Dat leest vast heel ingewikkeld, maar probeer het stap voor stap te doen.

• 

• 

Knoopjes

Oef, er zijn nog steeds meerdere mogelijkheden:

· Knoopjes met knoopsgaten

· Knoopjes met een touwtje erom gewikkeld (men ziet dat in Japanse sluitingen en soms op dagboeken etc) (ik deed deze mogelijkheid erbij voor de mensen die geen knoopsgat-functie op hun machine hebben, je kunt natuurlijk ff youtuben op ‘knoopsgat maken met de hand’)

Aangezien de knoopjes bij de ene methode op een andere plaats komen dan bij de andere moet je nu kiezen.

 

Knoopjes met knoopsgaten

Maak op de plaats A en B een knoopsgat aangepast aan de maat van je knoopje. Ik raad aan om het in de richting van de lange kant van het mapje te laten wijzen.

Stik op de plaats A1 en B1 een knoopje ‘op een steeltje’, dit geeft wat ruimte aan de dikte van het mapje (de vulling). Je doet dit door het knoopje enigszins lossig vast te stikken door de gaatjes. Niet de draad afknippen, maar deze een aantal keer strak tussen het knoopje en het oppervlak van de stof rond de stiksteekjes te draaien, daarna naar achter steken en stevig afhechten. Het knoopje komt hierdoor wat hoger op te liggen. (denk aan de knoop van een spijkerbroek die zo’n steeltje al ingebouwd heeft)

 

• 

• 

Knoopjes met een touwtje

Voor deze methode komen de knoopjes zelf op de plaatsen A en B. Om het touwtje ‘klem’ te zetten zou ik aanraden om deze knoopjes niet ’op een steeltje’ te naaien, maar wat strakker op het oppervlak. Voor de plaats van de touwtjes (ik gebruikte er een van de ontvangen garens voor), moet je het mapje (inclusief de vilten lapjes) even dichtvouwen. Neem per punt een draadje van ongeveer 20cm. Je naait het draadje met 1 steekje vast vlak boven de afgeronde vorm van de flapjes A en B. knoop na het naaien dicht op de buitenkant van het mapje, zorg dat dit knoopje in het midden van je draad ligt. Knip de draadjes nu, indien nodig, op gelijke lengte, ik maakte mijne ongeveer zo lang als een zijde van de gelijkzijdige driehoek. Maak een knoopje om de twee uiteinden bij elkaar te houden.

 

WE GAAN QUILTEN!!!

 

Technieken:

‘Traditioneel quilten’ met kleine steekjes, maar met dik garen. Maak ‘zo klein mogelijke’ steekjes, dit is voor iedereen op z’n eigen niveau anders (Amish meisjes beginnen op hun 4e jaar met oefenen, dus die halen we niet snel meer in, maar dat hóeft dus ook niet, het moet wel leuk blijven). Streef eerder naar gelijke steekjes die wat groter zijn, dan naar kleinere steekjes die je niet gelijkmatig krijgt. Oefen eerst op gelijkmatig, het kleinere gaat in de loop van de tijd vanzelf. Zorg dat de naald zowel bij insteken, als bij terugsteken haaks door de sandwich gaat. Let erop dat je alle drie de lagen meepakt. (al zal je misschien zo nu en dan de achterkantstof een keertje missen, dat is niet erg, als het vaak genoeg wel lukt. Immers deze steekjes houden ‘functioneel’ de drie lagen bijeen, dus oefen daarop)

Bij big stitch quilten neem je ‘expres’ grotere steken. Denk niet dat dit makkelijker is! Echter als je er wat in geoefend hebt gaat het meestal wel wat sneller. Letterlijk grote stappen, snel thuis. Maar ook hier is gelijkmatigheid wel van belang, dat geeft eenheid en daardoor visuele rust. Probeer de steken maar ook de tussenruimten gelijk te houden. Maar! Als je op het einde loopt van je quiltlijn is het mooi om bij het laatste stukje de ruimte te verdelen over de steekjes die je nog moet zetten. Ik vind het bij deze techniek mooi om een lijn te eindigen met een ‘steek’ niet met een ‘spatie’ zeg maar. Als je je verdiept in Sashiko (daar kom ik in mijn volgende blog wat uitgebreider op terug), dan zul je zien dat er daar hele vaste regels zijn voor steken, tussenruimten, kruisingen en begin en eind van een lijn.

Omdat ik nu eenmaal een Zaanse ben, en ik het leuk vind om ook iets over traditionele technieken te weten geef ik jullie een derde mogelijkheid met Zaans Stikwerk. Niet helemaal volgens traditie, want bij die techniek werden twee stoffen op elkaar gestikt, waarná de ruimte daartussen werd opgevuld. Deze techniek is verwant aan Trapunto en Boutis, maar de steken zijn anders. Ook deze technieken komen laten wat uitgebreider aan bod.

Voor Zaans stikwerk quilt je de lijnen in feite als ‘gewoon’ traditioneel quilten, maar de ruimte tussen de steken moet net zo groot zijn als de steken zelf. Dit is heel belangrijk, want we gaan namelijk de ruimte tussen de steken ook nog een keer doorstikken. Je legt dus als het ware twee rijglijnen over elkaar heen, wat het visuele effect geeft van een machinaal gestikte lijn. Let op dit werd gedaan ver voordat het machinaal naaien was uitgevonden, dus is daar níet op geïnspireerd. Het is géén stiksteek, waarbij het garen op de achterkant dubbel ligt! Maar om de steekjes gelijkmatig te krijgen is het dus van belang om in de eerste beweging te zorgen dat de steekjes én de tussenruimtes even groot zijn. Het zal makkelijker zijn om een iets groter steekje te gebruiken dan bij het traditionele quilten.

Tips om gelijkmatige steekjes te krijgen (voor alle drie de technieken toe te passen): Er is in de handel een smal crèpetape (zoiets als schilderstape) met blokjes zwart wit om en om, het spul heet Tigertape. Je kunt die vlakjes gebruiken als maat voor je steekjes (ik vind het heel onhandig).

Je kunt iets vergelijkbaars doen door op je vinger een paar streepjes op gelijke afstand te tekenen met watervaste stift.

Ik heb het nog helemaal niet gehad over in een quiltring werken of zonder. Dit omdat dit projectje zo klein is. Ik kom hier op teruuuhuuggg Hihi. Overigens kun je kleine werkjes (of langs de rand van een groter werk) ook in een ring spannen door er langs de rand (niet mee quilten!) stroken langs te rijgen, die in de ring geplaatst kunnen worden. Er zijn ook speciale rand ringen, ovalen ringen, en zelfs een systeem met een vierkant of rechthoekige ‘ring’. (maar die zijn wel heel duur en niet 100% noodzakelijk)

Mijn vlakjes:

Het vlak met de boogjes stikte ik met traditioneel quilten; dik garen, ik echo-de het drukknoopje een aantal keer ‘op het oog’. Dat wil zeggen dat je de lijntjes niet aftekent, maar op het oog de afstand gelijk houdt. Je kunt ze ook steeds iets verder uit elkaar doen, dan ben je nog sneller klaar ook

In het tweede vlakje tekende ik twee kruisende golvende lijnen, deze stikte ik door met big stitches. Ik ‘kan’ zelf maar één maat big stitches maken, soms denk ik wel eens ik wil iets groter, of kleiner, maar dan krijg ik ze niet meer gelijkmatig, deze maat zit nu eenmaal ingebakken in mijn handen.

In het derde vlakje heb ik mijn Zaans Stikwerk gepland, maar een heftige aanval van RSI (pas daarvoor op bij handquilten, zeker als je dat afwisselt met haken, zoals ik probeerde ), ik hoop het gauw te kunnen laten zien.

Het vierde vlakje zijn rechte lijnen in traditioneel quilten, ik deed de lijnen met dik garen al, en zal daar tussen lijnen met normaal quiltgaren toevoegen.

Naaldenlapjes invoegen 

Knip de viltlapjes zonder naadtoeslag. Leg de twee velletjes met de stompe punt in de uiteinden (bij de  drukkertjes). Naai met het sashiko garen, volg het naaischema op het patroon en maak met de uiteinden van het garen eerst een knoopje en daarna een strik. Trek het garen glad, maar niet (te) strak. 

• 

De uitdaging

Na deze uitgebreide uitleg van Merel kun je zelf aan de slag. We zijn heel benieuwd hoe jouw naaldenboekje met SLOW STITCHES eruit komt te zien. Gebruik het garen dat je toegestuurd kreeg. Combineer met je eigen stoffen, vul eventueel aan met andere garens en kies je steken voor de buitenkant. En deel dan je resultaten op het forum hier of op Instagram met #DutchMQGnldbk. Zo blijven we elkaar inspireren en …….

Vlak nadat we dit “slow stitching – thema” hadden vastgesteld ontdekten we dit: 

Een bijlage over HANDQUILTEN bij het tijdschrift LOVE PATCHWORK & QUILTING… trendsetters zijn we  🙂 

We hebben er 3 in bestelling. Hopelijk niet al te vertraagd door Brexit of Corona-perikelen. We verloten iedere maand van dit kwartaal één van de tijdschriften met deze bijlage onder de makers van de naaldenboekjes die hun resultaat delen op forum of Instagram. Heel benieuwd wie de eerste meeloters zullen zijn… 

SUCCES, maar vooral VEEL PLEZIER…. enneh langzaamaan he 😉